Glutenvrije abrikozen soesjes

Voor het soezendeeg:
Verwarm zout, boter en 100 ml water in een ruime steelpan met een dikke bodem op laag vuur.
Dit doe je tot de boter gesmolten is, het mengsel mag niet koken.
Zeef het meel. Breng het mengsel nu snel aan de kook en voeg in 1 keer het meel toe.
Haal de pan van het vuur en roer krachtig met een pollepel tot het deeg veranderd in een glad zwaar deeg.
Verhit nog 2 minuten boven het vuur, blijf roeren.
Het deeg vormt een bal en laat los van de bodem.
Doe het deeg in een mengkom en laat afkoelen tot kamertemperatuur.
Klop intussen de eieren los.
Roer de eieren 1 voor 1 met een mixer door het deeg tot ze zijn opgelost.
Voeg zoveel ei toe dat er een glanzend zalfachtig deeg ontstaat die bij licht schuddend van de lepel valt.
Misschien heb je niet alle ei nodig, want het deeg moet stevig blijven.

Verwarm de oven voor op 200 graden.

Schep het deeg in een spuitzak met een spuitmond van 1 cm.
Met een gekartelde spuitmond krijg je soesjes zoals op de foto.
Bekleed een bakplaat met bakpapier en spuit torentjes van ongeveer 2,5 cm doorsnee en 2 cm hoog.
Zorg dat er ongeveer 3-4 cm tussen de soezen zit.
Je kan ongeveer 25 tot 30 soezen spuiten. Duw de puntjes glad met een natte vinger of lepel.

Bak ze in het midden van de oven gedurende 15 minuten.
Verlaag dan de temperatuur naar 180 graden en doe de ovendeur snel open en dicht om de stoom te laten ontsnappen.
Bak nog ongeveer 5 minuten tot ze goudbruin en stevig zijn.
Haal dan de soesjes uit de oven en prik een gaatje in de zijkanten om de lucht te laten ontsnappen, doe dit snel.
Zet ze weer in de oven en bak ze nog ongeveer 5 minuten tot ze goed stevig zijn. Laat afkoelen op een rooster.

Voor de vulling klop je de slagroom met de vanillesuiker stijf.
Als de slagroom bijna stijf is de sinaasappelmarmelade erdoor. Doe de slagroom in een spuitzak.
Snijd de soesjes open. Snijd de abrikozen in dunne schijfjes.
Vul de soesjes met slagroom en leg er een stukje abrikoos op.
Je kan er nog poedersuiker over strooien.